Patiënt is beter af met andere leefstijl dan met een pil

Leefstijlgeneeskunde is nodig voor een gewenste trendbreuk in de zorgkosten, aldus Martijn van Winkelhof en Hanno Pijl.

Mooi opiniestuk in Trouw over leefstijl

Leefstijlgeneeskunde is nodig voor een gewenste trendbreuk in de zorgkosten, aldus Martijn van Winkelhof en Hanno Pijl.Martijn van Winkelhof en Hanno Pijl25 maart 2018, 11:27

De curatieve zorg is binnenkort onderwerp van overleg tussen minister Bruins van medische zorg en de Tweede Kamer. De kersverse onderzoeksresultaten over de omkeerbaarheid van diabetes type 2 (‘d2’) mogen daarbij niet onbesproken blijven. Deze zijn niet alleen spectaculair, maar bieden zicht op grote medische en financiële winst. Het prijzenswaardige initiatief Keerdiabetesom – gesteund door VGZ, TNO en LUMC – verdient navolging, want het potentieel van leefstijlgeneeskunde is groot. Toch pakt de markt dit nauwelijks op.

Dat de resultaten van het genoemde onderzoek sensationeel zijn staat buiten kijf. Bijna 90 procent van de deelnemers is geheel of gedeeltelijk van de medicijnen af en/of heeft gezonde bloedsuikerwaarden. Bijna 40 procent kan na een jaar nog steeds zonder medicatie. Een aanzienlijk deel van vergevorderde patiënten kan zelfs van insuline af. Dat resultaat heeft geen enkel modern medicijn ooit getoond.

De financiële winst hiervan kan nauwelijks worden overschat. Doordat d2 vaak gepaard gaat met andere aandoeningen is het echt een dure ziekte. Patiënten lijden aanzienlijk vaker aan depressie, hart-en vaatziekten, vormen van kanker en alzheimer/dementie. Dementie wordt niet voor niets ook wel ‘diabetes type 3’ genoemd. Doordat nu erkend wordt dat d2 vaak voor een groot deel teruggedrongen kan worden, kan een kettingreactie aan medisch en financieel leed bespaard blijven. Schattingen van de financiële winst variëren van 3 tot 10 miljard euro. De opbrengsten van eerdere bezuinigingen, zoals op de thuiszorg of het preferente medicatiebeleid, verbleken daarbij.

Lastig te financieren

Het therapeutische en financiële potentieel van leefstijlgeneeskunde blijft niet beperkt tot d2. Integendeel, er zijn voldoende serieuze indicaties en studies dat leefstijl in belangrijke mate kan bijdragen aan klachtenreductie of remissie bij een breed spectrum van dure aandoeningen: bij darmziekten, angststoornissen of astma. Dat runningtherapie ook kan helpen bij angststoornissen, dat specifieke diëten kunnen helpen bij ziekte van Crohn en dat buikvetreductie kan leiden tot aanzienlijke verbetering van astma. Hetzelfde geldt voor de relatie tussen fastfood en depressie, de relatie tussen zingeving, beweging en dementie. Hetzelfde geldt voor chronische ontstekingen (reuma, psoriasis) en meditatie en voor het potentieel van probiotica bij de ziekte van Parkinson en enkele (dure) psychiatrische stoornissen.

Toch dringt leefstijlgeneeskunde onvoldoende door tot het curriculum geneeskunde, het medisch protocol en dus de spreekkamer. Hoewel veel artsen en wetenschappers staan te trappelen dit verder te ontwikkelen krijgen zij de financiering niet rond. Dat is logisch; vrijwel al het klinisch/therapeutisch onderzoek moet worden gefinancierd door de markt. Hardlopen, beweging, zingeving en voedingsmiddelen zijn begrijpelijkerwijs niet interessant voor de markt; het valt niet te patenteren. Hierdoor wordt veel te weinig klinisch medisch onderzoek gedaan en (door)ontwikkeld naar leefstijlgeneeskunde, ondanks dat het schaarse onderzoek dat wél gedaan wordt veel perspectief biedt.

Groot potentieel

Het huidige primair farmaceutische systeem werkte prima toen de grootste ziektelast het gevolg was van infectieziekten; tbc, kinkhoest, soa’s. En is nog steeds superieur in de acute geneeskunde en oncologie. In deze tijd lijdt de patiënt echter voor meer dan 50 procent aan leefstijlziekten; (sterk) gerelateerd aan bewegingsarmoede, overgewicht, slechte voeding, drank/drugs, slaapgebrek en ‘chronische stress’. Het potentieel van leefstijlgeneeskunde is bij deze ziekten dan ook vaak veel groter dan menige pil en verdient tenminste een plek in het protocol als ‘interventie eerste keus’, voordat medicatie wordt overwogen.

Als het kabinet een bestendige trendbreuk in de zorgkosten wil realiseren biedt maximale inzet op leefstijlgeneeskunde de beste kansen. Voorwaarde hierbij is dat leefstijlgeneeskunde een volwassen onderzoeksbudget krijgt en meer ruimte in het curriculum, en dat er meer behandelingen worden opgenomen in de basisverzekering.

Wij zien grote voordelen voor patiënt, premiebetaler en overheid. Om die te benutten nodigen wij de bewindslieden van VWS uit om maximaal in te zetten op leefstijlgeneeskunde.